Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

parlementair

betekenis & definitie

Kamerlid, parlementslid, parlementariër (germ.); volksvertegenwoordiger.

Om de boel in het Lagerhuis wat op te vrolijken hebben vier parlementairen (1 socialisten en 1 konservatieven) de House of Commons Jazz Society opgericht, Knack 21/2/1973, p. 52.

Waar halen de parlementairen het lef te ijveren voor cumulbeperking? Zouden deze niet beter in de eigen boezem kijken? Bond 17/8/1976, p. 3.

Een meerderheid van Vlaamse parlementairen moet dan ook akkoord gaan om ze geheel of gedeeltelijk bij het tweetalig gebied Brussel te voegen, Davidsfonds 1977, 4, 16.

De betoging had tevens de bedoeling sommige parlementairen wakker te schudden, zodat een aantal nieuwe wetteksten inzake dierenbescherming wat vlugger zouden behandeld worden, Gentenaar 9/5/1977.

Tijdens een persconferentie te Tubeke hebben verscheidene parlementairen uit de streek en een gewezen beheerder van Fabelta-Tubeke de opeenvolgende regeringen verweten ten opzichte van het Waals-Brabants bedrijf een onsamenhangend beleid gevoerd te hebben, Laatste Nieuws 30/7/1980.

Opm.: In de standaardt. wel in de bet.: onderhandelaar over wapenstilstand of overgave.

< >