(Iets) door krabben, scharrelend naar boven of te voorschijn brengen; opscharrelen; - ook oneig.: te pakken krijgen; (een ziekte) opdoen.
Als de anderen zich overtuigd hebben dat Tineke er inderdaad in slaagde, snel en sluw als de duivel, het deel van het Appelke in zijn vlucht mee op te scharren, dan moeten ze daar onbedaarlijk mee lachen, BOON 1975, 202.
Trek een trui aan, anders schaart ge weer een valling op, Geboord te Boom sept. 1979.