Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

nevens (neven, neffens, neffen)

betekenis & definitie

I. Als vz.

Naast.

Ziet nu hoe ik mij leg ... . Hebt ge ’t gezien? Dan legt u maar op uwen rug nevens mij, WALSCHAP 1935. 7.

Zoo kwam het dat Adelaïde niet tusschen haar en Jufvrouw Verlinden in zat en dat ... Fonsken den vrijen stoel neven haar kwam bezetten, WALSCHAP 1939. 14.

Hij loopt dan nevens haar voort de laan op, TEIRLINCK 1952, 2, 75.

Als wij uit school kwamen, liet vader ons iets kiezen uit het winkeltje nevens de deur, LIA TIMMERMANS 1962, 106.

II. Als bijw.

Hiernaast.

Schoon burgerhuis: kan dienen voor winkelhuis, onmiddellijk vrij, Ardooiesteenweg 324b. Voor inl. nevens in de poort nr 322a, Westkust 26/8/1976, p. 17.

< >