1. Milieu, omgeving; in ’t mv. ook: kringen; in sam. ook: -wereld.
Van de Schorpioen erft de Schutter de neiging om in elegante middens te vertoeven of bij eleganten van geest, wat niet altijd hetzelfde is, JONCKHEERE 1967, 99.
Zo zullen 25,2 t.h. meisjes en jongens van een stedelijk midden vertellen dat ze ’t altijd eens zijn met voorhuwelijkse betrekkingen, tegen 19,9 uit een landelijk milieu, Nieuwsblad 21/6/1977.
Juffrouw, 38 j. ... burg., wenst kennismaking met deftige heer, zelfde midden, Kerk en Leven (ed. Mechelen) 25/5/1978, p. 6.
Sam.: arbeidersmidden, arbeidersmilieu, in de aanh. bep.: werk (Kristen zijn betekent evenzeer: trachten te leven volgens zijn boodschap in ons gezin, op het arbeidersmidden en in de maatschappij, Vrouw en Wereld sept. 1977, p. 33); leefmidden, zelden levensmidden, leefmilieu (Een gezond, rustig, veilig levensmidden zijn onze moderne steden helaas niet, Vrouw en Wereld nov. 1976, p. 5.
Omdat hij weet dat ons leefmidden er goed zou voor staan, indien alleen de honden de straten, de parken, de duinen en het strand zouden bevuilen, Gazet v. Antw. 22/12/1977); sportmiddens, sportkringen, sportwereld (Omer de Petit-Roeulx heet hij, in de Brusselse sportmiddens goed bekend om zijn vaardigheid in de romeinse worstelkunst, TEIRLINCK 1952, 1, 67.
In België is de waardering voor Mollet in sportmiddens groter dan ooit, Laatste Nieuws 30/7/1980); studentenmiddens, studentenkringen, studentenmilieu, studentenwereld (In studentenmiddens werd steeds geluisterd als zijn stem klonk, VAN HEMELDONCK 1945, 120.
Beroering in studentenmiddens, Gazet v. Antw. 1973.
Het beroep op de jeugd dat door de kerkelijke hiërarchie in Vlaanderen vanaf 1928 werd gedaan, stootte op die manier op wantrouwen in sommige studentenmiddens, terwijl andere toch bereid bleken mee te marcheren om Vlaanderen te hernieuwen in Christus, Alumni 1980, 3, 19); werkmidden (zie ald.); woonmidden, (woon)milieu (Het woonmidden beïnvloedt eveneens de kans tot meer of minder opleiding, Vrouw en Wereld febr. 1975, p. 25).
2. Te midden van, in het midden van; midden in, midden op; - ook in de verb. te midden. Midden gejuich, gevraag en geroep komt Nelia bij het huis, BLOMMAERT 1945, 166.
In dit land, midden deze mensen, is Ernest Claes opgegroeid, BONI 1948, 27.
De volgende nacht zaten we midden het krijgsgewoel, BOON 1961, 19.
Spijtig genoeg heb ik slechts drie echte Indiaanse vrouwen gezien. Dat was in een oase midden kilometers zand, Vrouw en Wereld febr. 1974, p. 34.
De tocht (gaat) naar het Begijnhof waar, in een oaze van stilte midden de drukke stad, de vrijgekomen huizen ter beschikking gesteld zijn van de bejaarden, Vrouw en Wereld juni 2976, p. 22.
Midden duizenden en duizenden toeschouwers werd het een sportief gevecht op hoog niveau, Gentenaar 9/5/1977.
Belgisch- en Nederlands-Limburg vormden een zee van kleuren midden de rijpende korenvelden, Gazet v. Antw. 5/7/1977.
De bejaarden voelen zich niet zo best te midden ons drukke verkeer, Vrouw en Wereld nov. 1977, p. 13.