Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

maat

betekenis & definitie

In enkele verb. die in de standaardt. niet voorkomen: (muz.) de maat van 2 enz., tweekartsmaat enz.; - in de mate van het mogelijke, zoveel mogelijk, voor zover mogelijk (gall., naar fr. dans la mesure du possible); - van iem. de maat nemen, inz. in sportt.: iem. (juist) taxeren, naar verdienste taxeren, en vand.: verdiend winnen van - (gall., naar fr. prendre la mesure de qn.).

- Zie ook gewicht.

In de troosting had Beerschot zonder veel glans de maat genomen van Boom (2-1) en zich meteen de bronzen medailles toegeëigend, Gazet v. Antw. 12/8/1977.

U wordt verzocht in de mate van het mogelijke uw vervoer naar het ziekenhuis steeds op tijd aan te vragen, Taalb. 1978, III, 209.