Wedstrijd, wedren; wedloop, race; ook bep.: wielerwedstrijd, autorace enz.; - wielrennerij: hij kan alleen maar over de koers praten.
Vroeger ging je in de kerk drie kwartier over de voetbal, over koers of over de duiven praten, JANS/VAN LOOY 1972, 13.
14 dagen geleden was het koers in Boom; doch hij staakte toen wegens ziekte de strijd, Gazet v. Antw. 21/4/1977.
Midden in die inzinking, kwam een andere tegenslag hem helemaal uit koers halen. De volgwagen, die hem aanreed, ontnam hem zijn laatste kansen, Gazet v. Antw. 15/7/1977.
Eens per jaar was het kermis in de straat, en zoals het erbij hoort, de koers, Vrouw en Wereld nov. 1977, p. 45.
Opm.: Hoewel koers in deze toep. in de standaardt. ongebruikelijk is, kan men het bij uitzondering wel aantreffen in sportverslagen in Nederl. kranten e.d., m.n. onder invloed van de Belg. wielrennerij; in de standaardt. ook in toep. op draverijen.
Sam.: autokoers, autorace; baankoers, wielerwedstrijd op een wielerbaan, baanwedstrijd, baanrace; kermiskoers (zie ald.); motokoers, motorkoers, motorrace; paardenkoers, paardenrennen, wedrennen; wegkoers, (wielersp.) wegwedstrijd (De klassieke wegkoers die ons door een Fransman afgesnoept werd, VAN AKEN 1965, 66); wielerkoers, wielerwedstrijd; - koersauto, raceauto, -wagen, ook: sportauto enz.; koersgebeuren, wedstrijdverloop (Na een wedstrijd spraken we nooit veel. Dan wilde ik de koers mentaal overlopen ... . De film van het hele koersgebeuren rolde zich beeldeke voor beeldeke af, JANS/VAN LOOY 1971, 7); koerspaard (Wdl.), renpaard, draver, ook in toep. op iem. die steeds hard loopt: hij kan nooit eens op zijn gemak wandelen; hij is een echt koetspaard; koersstuur (In elk detail, in al zijn verhoudingen is dit sierlijke model een levensechte, trouwe kopie van de échte koersfiets waarop Eddy, Freddy en de zijnen hun heldendaden verrichten. Trappers die het achterwiel echt doen draaien, een koersstuur, koerszadel enz., Gentenaar 11/5/1977); koerstrui (Westkust 19/8/1976, p. 5); koerswagen, racewagen, -auto; koerszadel, licht zadel voor een racefiets (Gent 12/8/1976, p. 9).