Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

koerier

betekenis & definitie

In de ambt. spreekt.: post, correspondentie.

Op Belgische kantoren zijn zinnen als de volgende nog vrij gewoon: - Is de koerier al binnen? - Wie gaat de koerier tekenen? - Ik moet mijn koerier nog lezen. - Eerst even de morgenkoerier nazien. - Ik heb het document tussen mijn koerier gevonden, V. NIEROP 1978, 71.

Opm.: In de standaardt. wel in de bet.: (ren)bode.

< >