In de verb. zijn klikken en klakken (bijeen)pakken e.d., zijn boeltje, zijn biezen pakken (gall., naar fr. prendre ses cliques et ses claques); (iem.) met zijn klikken en klakken (eruit gooien) e.d., met heel zijn hebben en houden, met pak en zak, enz.
In ’t dorp kwamen de tongen los. De steenbakkerszoon was door den ouden Verstegen met klikken en klakken er uit gegooid, WACHTERS 1946, 138.
Bij Stanne van Cutsem, mijn andere huurder, vaarde ik niet beter. Die ... sprak zelfs van me met klikken en klakken aan de deur te smijten als ik hem nog kwam lastig vallen, CLAES 1960, 30.