Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

kapper

betekenis & definitie

Klein glas (veelal op voet) met een inhoud van ¼ liter; ook als maat: zoveel als er in een kapper gaat; kwart liter.

Overal klinkt muziek en zang ... . ’t Schuimend gerstenat bruist in kappers en pinten, LANGENS 1947, 168.

Ik verga van de dorst. Laat ons een kapperken bier drinken in ’t Nieuw Fort! BRULEZ 1950, 19.

Rond de middag brengt zij Klaus een flinke kapper jenever, TEIRLINCK 1952, 1, 105.

Hij geneest alles met klare. Op nieuwsjaardag lag hij voor dood en ik moest om een kapper klare lopen en hij dronk die leeg waar ik bij zat, VAN AKEN 1976, 145.