(Iets) opheffen, optillen; - op iem., iets heffen, het glas heffen, drinken; ook pregn.: goed kunnen heffen, veel drinken, zuipen; - (kookk.) (eiwit e.d.) onder iets heffen, mengen (zonder te roeren), scheppen (onder -).
Hij is gewoon zo lang te beraadslagen tot hij een besluit getroffen heeft. Eindelijk heft hij zijn kin, TEIRLINCK 1952, 1, 140.
Klop de eiwitten stijf en hef ze voorzichtig onder de puree, Vrouw en Wereld jan. 1974, p. 17.
Klop het eiwit tot sneeuw en hef het onder het deeg, Vrouw en Wereld febr. 1976, p. 18.