Wat is de betekenis van Heffen?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

heffen

(19e eeuw) (Vlaanderen, euf.) drinken. Eigenlijk: iets omhoog brengen (hier: het glas). • Heffen, O. Drinken. J. Hij kan goed heffen. (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch dialect. Aanhangsel. 1906) • Heffen: bier drinken. (Jeugdtaal in Gazet van Antwerpen, 08/07/1999)

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

heffen

heffen - Werkwoord 1. (ov) op opwaartse richting doen bewegen Zij hieven het glas om hem nog vele gezonde jaren toe te wensen. 2. (ov) doen betalen, aanrekenen Daarop wordt veel belasting geheven. heffen - Zelfstandignaamwoord 1....

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

heffen

heffen - onregelmatig werkwoord uitspraak: hef-fen 1. omhoog brengen ♢ hij heft het glas voor een toost 2. verplicht laten betalen ♢ er wordt in dit land veel belasting geheven Onrege...

2024-04-20
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

heffen

(ov ww; hief; h. geheven) KR I - (van de grond) omhoogbrengen (tillen): gewichten, 100 kilo (in de hoogte) heffen. 2 - omhoog, in de hoogte brengen van een lichaamsdeel tegen (de richting van) de zwaartekracht in: been of arm heffen, hoog optillen.

2024-04-20
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

heffen

zie balg.

2024-04-20
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

heffen

(Iets) opheffen, optillen; - op iem., iets heffen, het glas heffen, drinken; ook pregn.: goed kunnen heffen, veel drinken, zuipen; - (kookk.) (eiwit e.d.) onder iets heffen, mengen (zonder te roeren), scheppen (onder -). Hij is gewoon zo lang te beraadslagen tot hij een besluit getroffen heeft. Eindelijk heft hij zijn ki...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Heffen

v., heffe, heve, heevje.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Heffen

(hief, heeft geheven), 1. omhoog, in de hoogte brengen: met geheven vuisten dreigen; (gymn.) been heffen, hoog opheffen ; — de ogen ten hemel heffen, opslaan; — 2. (iets, van de grond) omhoog beuren, lichten, tillen : hij hief de zak op zijn schouder; hij heft met gemak 100 kilo in de hoogte ; ik zal u wel in den...