Trots, vooral in de verb. fier zijn, gaan op (over) iem., iets.
Ook de bejaarden zelf kunnen wat doen: zij moeten geduld aankweken met zichzelf, zij moeten fier zijn op hun leeftijd, Kerk 1976, 83.
De fiere moeders en vaders worden vriendelijk onthaald door een komiteelid, die hen de gewoonten van de raadpleging meedeelt, Vrouw en Wereld okt. 1977, p. 10.
Deze man, die écht fier was op zijn Kempische en vooral Oelegemse afkomst heeft al zijn talent gebruikt om zijn streek en zijn Oelegem te verheerlijken, Gazet v. Antw. 30/5/1978.
- Zo fier als een gieter, zeer trots.
Als hij zag dat vader half lachend luisterde en soms zijn portret tekende, dan had hij praat voor honderd, en was zo fier als een gieter, LIA TIMMERMANS 1962, 58.
Hij doet zijn schrijfboek toe want hij is altijd zo fier als een gieter als hij iets mag uitleggen, VERSTEYLEN 1964, 31.
Na een uur oefenen maakte ik aardige walspasjes op het ijs en fier als een gieter voelde ik me erg modern, Vrouw en Wereld jan. 1976.
Opm.: In de standaarde uitsl. in de bet.: zelfbewust, hooghartig (in gunstige zin).
Afl.: fierheid, trots (De ALE is een van de zes Luikse interkommunales die de fierheid van de plaatselijke BSP uitmaken, Gentenaar 9/5/1977.
De jonge vereniging startte met verschillende akties, die al vlug uitgroeiden tot succesrijke jaarlijkse gebeurtenissen. Zodat thans de neringdoeners van Schelle terug met fierheid kunnen opkijken naar eigen blazoen, Koerier 24/5/1978).