(Iem., zich) verbergen.
Er staat iemand in de gang, vóór de deur. Stil. Doe niet open. Blijf hier. Duik mij, Nicodeem, TEIRLINCK 1952, 2, 249.
Afl.: duiker, opening waardoor het water in de riolen loopt, rioolgat (In de tweede faze van het werk zal een belangrijke duiker opengelegd (worden) over gans de breedte van de weg, Mech. 25/5/1978);
Gewest, ook: pers. die wat te verbergen heeft, gluipend).