In de volg. verb.: (Belg.) burgerlijk ingenieur e.d., officiële academische graad, in Nederl.: civiel ingenieur; - Burgerlijke Bescherming, (Belg.) Civiele Bescherming, geheel van niet-militaire maatregelen tot bescherming van de bevolking, haar bezittingen enz., in Nederl.: Bescherming Bevolking; - (Belg., rechtst.) burgerlijke partij, benadeelde die in een rechtsgeding schadevergoeding vraagt van de beklaagde, in Nederl.: beledigde partij, ook: civiele partij; zich als burgerlijke partij aanstellen, zich beledigde of civiele partij stellen, zich als beledigde of civiele partij voegen; - (verz.) burgerlijke verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid, wettelijke aansprakelijkheid.
Wij (doen) nu een beroep op burgerlijke ingenieurs elektronika, die na een korte, intensieve opleiding zullen ingezet worden in het space department,
Gazet v. Antw. 1973.
De twee kerels moeten aan het kruiderniersechtpaar, dat zich burgerlijke partij stelde, gezamelijk 50.000 fr. als morele en nog eens 50.000 fr. als materiële schadevergoeding betalen, Nieuwsblad 20/5/1977.
De voorbijganger, die zich tot burgerlijke partij aanstelde, Gazet v. Antw. 21/4/1977.
Hoewel de vrouw het glas (met vergif) niet had uitgedronken, stelde ze zich aan als burgerlijke partij, Gazet v. Antw. 1/6/1977.
Weten we precies wat in onze brandpolis staat, of in de polis voor burgerlijke aansprakelijkheid? Vrouw en Wereld okt. 1977, p. 26.
Faculteit der toegepaste wetenschappen. Burgerlijk Mijningenieur. Burgerlijk Bouwkundig ingenieur. Burgerlijk Metaalkundig Ingenieur. Burgerlijk Scheikundig Ingenieur. Burgerlijk Electrotechnisch-Werktuigkundig Ingenieur enz., Alumni 1978, 2, 25.
