Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

aanleunen

betekenis & definitie

Van zaken: tegen (de berg) leunen; - bij iets aanleunen, zekere trekken van overeenkomst vertonen met -. (

- Zie ook W.N.T. I, 230).

Zijn Pallieter... versierde hij met eigen vignetten.... Ze leunen, in uitdrukkingsvermogen alleen, bij de folklorekunst aan; vader heeft er een eigen en zeer persoonlijken stempel weten op te zetten, LIA TIMMERMANS 1962, 157.

Een domein van circa honderd hektare dat aanleunt tegen de uitlopers van de Hechtelse duinen, Gentenaar 26/7/1977.

Opm.: In de standaardt. wel van pers. in de bet.: ‘ergens tegen aan leunen’, maar dan veelal niet aan elkaar geschreven en niet als sam. opgevat.