Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

pallieter

betekenis & definitie

In toep. op een persoon die zorgeloos en uitbundig leeft: levenslustige kerel, vrolijke Frans; levensgenieter, levenskunstenaar; epicurist; ook: smulpaap. Genoemd naar de hoofdpersoon van een roman van Felix Timmermans.

Afl.: pallieteren, van het leven genieten, zorgeloos en uitbundig leven, er een Bourgondische levenswijze op nahouden.