Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

aanmakelen

betekenis & definitie

(Een pers. iem. of iets) aanpraten, aansmeren.

Ik kon niet vermoeden dat hiervan misbruik gemaakt werd om die twee-en-twintigjarige jongen, die naar België kwam om te studeren, het hoofd op hol te brengen en hem een meisje aan te makelen, ELSSCHOT 1960, 496.