of licht van de Dierenriem is een zwak, pyramidevormig lichtverschijnsel, dat zich in de morgen- en avondschemering boven de horizon uitstrekt in de richting van de ecliptica tot op een afstand van ongeveer 60° van de horizon. Het ontstaat door terugkaatsing van zonlicht tegen millioenen kleine vaste deeltjes, die ongeveer in het vlak der ecliptica door een groot deel van het zonnestelsel verspreid zijn.
Door nauwkeurige metingen is het zodiakaallicht over de gehele lengte van de ecliptica waargenomen. De intensiteit van het zodiakaallicht is dicht bij de zon het sterkst. Op grotere afstanden van de zon neemt het geleidelijk af in helderheid. In het gedeelte van de hemel dat juist tegenover de zon is gelegen, is het zodiakaallicht echter iets sterker dan in de daarnaast liggende gedeelten van de ecliptica. Goede waarnemers kunnen bij volkomen donkere hemel daar ter plaatse dan ook een zwakke lichtplek waarnemen, waaraan men de naam Gegenschein gegeven heeft. In Nederland is het zodiakale licht slechts zeer zelden te zien wegens de veelvuldige bewolking en de geringe doorzichtigheid van de dampkring. De avondschemering in het vroege voorjaar en de morgenschemering in de herfst zijn voor de waarneming nog het gunstigst: de ecliptica heeft dan haar grootste helling van ca 60° ten opzichte van de horizon.