Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

WORSTELEN

betekenis & definitie

kan beschouwd worden als een gestyleerde vorm van stoeien, waarbij men zich vrijwillig onderwerpt aan verschillende bepalingen en beperkingen. De voornaamste van deze restricties zijn:

1. de tegenstander moet vastgepakt worden;
2. om de overwinning te behalen, moet de tegenstander met beide binnenhoeken van de schouderbladen de grond hebben geraakt;
3. slaan, stoten, krabben, bijten, breken, moedwillig pijn veroorzaken, adem en uitzicht benemen is verboden, evenals de tegenstander dwingen bewegingen uit te voeren, waartoe lichaamsbouw of -houding bij hem niet mogelijk zijn.

Worstelen is dus een spel van grijpen, gegrepen worden, en naar de grond bewegen van de tegenstander. De technische term voor de handeling: grijpen en naar de grond brengen is een greep.



Verweermogelijkheden zijn:

1. het voorkomen dat men wordt beetgepakt;
2. het voorkomen, dat de tegenstander een greep uitvoert;
3. het overnemen van de aanval.

Het worstelen wordt in twee technische onderdelen onderscheiden :

a. de staande en
b. de liggende vorm. Indien de aanvaller, in staande vorm, zijn tegenstander naar de grond wil brengen, is hij verplicht zelf de schok op te vangen, door het eerst de grond te raken (meestal via een knie).

De 2 meest verbreide methoden, die dan ook op de Olympische Spelen beoefend worden, zijn:

1. het vrije worstelen;
2. het Grieks-Romeins worstelen.

Het grote technische verschil tussen beide is, dat bij de 1ste vorm het gehele lichaam als aangrijpings- en verdedigingsvlak gebruikt mag worden; bij de 2de vorm houdt het aangrijpingsvlak bij de heupen op en vallen de benen als aanvals- en verdedigingsvlakken weg. Zodoende geeft het worstelen volgens de vrije methode een natuurlijker beeld te zien, hoewel de gevaarsfactor groter is; dit laatste blijkt echter in de praktijk van ondergeschikt belang te zijn.

Altijd heeft in vroeger eeuwen bij de volksspelen het kracht- en behendigheidmeten in een kamp van man tegen man een voorname plaats ingenomen. Door talloze afbeeldingen uit de oude tijden zijn wij bekend geraakt met de vormen, waarin het worstelen toentertijd geschiedde. Een van de voornaamste bronnen in dit opzicht zijn de grafstenen van Beni-Hassan (3000 jaar v. Chr.), waar grepen op te zien zijn, die nog heden als technisch juist beoordeeld worden. Het worstelen werd meestal in zeer vrije vorm beoefend en is te vergelijken met het Griekse pankration (= alkracht). Als volksspel handhaaft het worstelen zich tegenwoordig in vele landen; vooral daar, waar door de geaardheid van het land geen grote kampplaatsen mogelijk zijn en waar als vanzelf die spelen beoefend worden, waartoe slechts een kleine kampplaats nodig is zoals in bergstreken, waar het worstelen veel beoefend wordt.

De Nederlandse organisatie van de worstelsport is de Nederlandse Krachtsportbond en deze is weer aangesloten bij de Internationale Organisatie.

Lit.: Fabian von Auerswald, Ringerkunst (Wittenberg 1539), herdr. d. G. A. Schmidt (1869) en E. Wasmuth (1887) , N. Petter, Klare onderrichtinge der voortreffelijcke worstel-konst (Amsterdam 1674, met pl. v.

Rom. de Hooghe); A. de Jong, Worstelboek voor de Gr. en Rom. methode (Zutphen 1933); Handleiding voor worstelen en gewichtsheffen, uitgeg. door de Ned. krachtsportbond (z. j.); G. Zadig, Der Ringkampf (Leipzig 1905); H. Weber, Der kleine Ringschule (Leipzig 1922); A. Nolte, Ringen, griech.-röm. (Leipzig 1923); A. von Guretzki, Der moderne Ringkampf, 9de dr. (Leipzig 1923); R. Gasch, Das Freiringen (Dresden 1924); H. Altrock, Ringen und Schwerathletik (Berlin 1924, fundamenteel); W.

Dörr, Der Ringkampf in Bildern, 2 Hefte, 4de dr. (Stuttgart 1925) ; H. Wilsdorf, Ringkampf im alt. Ägypten (1939); L. Ville, La lutte et le lutteur (1891); Idem, La lutte française (1905).

< >