Brits militair en staatsman (1675 ~ Kensington 17 Juli 1726), was de zoon van een rechtsgeleerde uit Dublin en begon zijn loopbaan in het leger van koning Willem III, in Ierland en de Zuidelijke Nederlanden. De jonge cavalerie-officier trok de aandacht van Marlborough, opperbevelhebber der Geallieerden in de Spaanse successieoorlog (1702-1713), en maakte snel promotie: in 1703 werd hij kolonel, in 1704 brigadier-generaal, in 1706 generaal-majoor, in 1709 luitenant-generaal.
Marlborough, die een onbeperkt vertrouwen in hem had, benoemde hem tot kwartiermeester-generaal en chef van zijn staf. Als zodanig had Cadogan een belangrijk aandeel in de voorbereiding en in de uitvoering van Marlborough’s tien veldtochten tegen de Fransen. Hij organiseerde de beroemde tocht naar de Donau, die uitliep op de slag bij Blenheim (1704). Een gemakkelijk succes voor hem was de capitulatie van Antwerpen, na de slag bij Ramillies (1706).
Het hoogtepunt van zijn militaire carrière was de slag bij Oudenaarde (1708), waar hij de voorhoede commandeerde. Bij het beleg van Mons (1709) werd hij zwaar gewond.Marlborough gebruikte hem tegelijk ook voor staatkundige en diplomatieke posten. Herhaalde malen was hij lid van het Lagerhuis. In 1707 werd hij de opvolger van G. Stepney als buitengewoon Engels gezant te Brussel en Den Haag.
In die hoedanigheid maakte hij deel uit van de Conferentie te Brussel, die gedurende de oorlog het condominium van de Zeemogendheden over de Zuidelijke Nederlanden uitoefende. Zolang Marlborough machtig was, was hij diens erkende gunsteling. Hij bleef zijn beschermer trouw, ook bij de vermindering van diens invloed. Eind 1710 werd Cadogan door het in Engeland opgetreden Tory-ministerie uit zijn post te Brussel ontslagen.
Zijn militaire functies behield hij nog een jaar, maar ook daaraan kwam met Marlborough’s val (1712) een eind. Hij deelde met zijn meester de ballingschap. Na de dood van koningin Anna en de troonsbestijging van George I (1714) werd hij in zijn vroegere rang en ambten hersteld. Als gezant bij de Staten Generaal tekende hij in 1715 het Barrière-tractaat tussen Engeland, Oostenrijk en de Republiek; in 1717 de Triple Alliantie tussen Engeland, Frankrijk en de Republiek.
In 1715/’ 16 maakte hij op energieke wijze, met van de Republiek geleende troepen, een eind aan de Jacobietische opstand in Schotland. Bij Marlborough’s dood in 1722 volgde Cadogan hem op als opperbevelhebber van het Britse leger.
Cadogan was gehuwd met een Hollandse, Margaretha Munter, de schatrijke dochter van een raadsheer uit het Hof van Holland. In 1718 werd hij tot graaf verheven.
Als militair was Cadogan zeker een man van buitengewone kwaliteiten, een van de bekwaamste stafofficieren en onstuimigste aanvoerders die het Britse leger heeft gehad. Maar als kwartiermeestergeneraal heeft hij zich op onscrupuleuze wijze verrijkt ten koste van de Zuidnederlandse bevolking. Als staatsman onderscheidde hij zich door heftigheid en bars optreden, zodat hij in de Zuidelijke Nederlanden was gehaat, en de verhouding tot zijn Hollandse collega’s in de Conferentie te Brussel alles te wensen liet.
DR A. J. VEENENDAAL
Lit.: Dict. of Nat. Biogr., III (London 1908) ; W. S. Churchill, Marlborough, his life and times, vol.
I-IV (London 1933-1938); A. J. Veenendaal, Het Eng.-Ned. condominium in de Z. Ned. tijd. de Sp. successieoorlog, I (Utrecht 1945).