Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Willem Pieter Cornelis KNUTTEL

betekenis & definitie

Nederlands bibliograaf (Maassluis 29 Jan. 1854 -’s-Gravenhage 12 Mrt 1921), promoveerde in 1877 te Leiden in de theologie en was van 1875 af aan de Koninklijke Bibliotheek te ’s-Gravenhage verbonden, sinds 1890 in de rang van onderbibliothecaris. Hij is bekend geworden door zijn [i]Catalogus van de pamfletten-verzameling berustende in de Kon.

Bibliotheek[/i] in 8 dln met reg. (’s-Gravenhage 1889-1920), bevattende de titels van ruim 30 000 pamfletten uit de jaren 1486-1853, belangrijk voor de geschiedenis, welke catalogus door historici en bibliografen veelal wordt geciteerd als „Knuttel” of ,,K(n)”. De collectie als zodanig is na zijn dood niet uitgebreid.Bibl.: Geschiedenis en kritiek der hedendaagsche oud-Katholieke beweging in Duitschland (1877); Ned. bibliographie van kerk- geschiedenis (1889, verouderd); De toestand der Ned. Katholieken ten tijde der Republiek (2 dln, 1892-’94) ; Balthasar Bekker, de bestrijder van het bijgeloof (1906); Verboden boeken in de Rep. der Ver. Nederlanden (1914). Hij gaf uit: Acta der particuliere synoden van Z.-Holland 1621-1700 (6 dln, 1908-1916, Rijksgeschiedk. publicatiën, KI. serie, no 3, 5, 8, 11, 15, 16).

Lit.: P. J. Blok, in: Levensber. d. Ned. Mij van Letterk. (1921/’22); Kleine geschriften v. W. P. G. K., in: Het Boek X (1921); S. Gratama, Toespraak aan W. P. G. K., ald. XV (1926).

< >