(Amsterdam 19 Sept. 1870 - Groningen 19 Mrt 1945), Hervormd predikant te Buiksloot, 1894, Beesd 1901, Kerkdijk Hoogleraar te Groningen 1915-1923, rijkshoogleraar in ethiek en wijsbegeerte van de godsdienst aldaar van 1923-1942, was een vooraanstaande figuur op gebied van bijzonder onderwijs en bestuur der Herv. Kerk.
Bibl.: Scheiermacher’s Reden über die Religion als proeve van apologetiek (1909), Groote mystieken (1913-1914), De symbolische en liturgische geschriften der Hervormde Kerk (1919), Mystiek (1928), De Grond der Zedelijkheid (1930), Wetenschap als getuigenis (1930), Het woord existentie in het moderne wetenschappelijke spraakgebruik (1933), Incarnatie (1933), De Nood des Tijds 1934), Het Geweten (1935), De Roep der Kerk (1936), De analogia entis in het geding (1937), Enkeling en gemeenschap (1939), Het vraagstuk natuurlijk-bovennatuurlijk door moralisten bezien (i939)» Toekomstbeelden uit vijf eeuwen (1939), Handboek der ethiek (1941), Staat en zonde (1941), Roeping en beroep bij Calvijn (1943).
Lit.: G. van der Leeuw, Herdenking van Willem Jan Aalders, Jaarboek Kon. Ned. Acad. v. Wetensch. (1944-45).