Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Whitley stokes

betekenis & definitie

Iers keltoloog en jurist (Dublin 28 Febr. 1830 - Londen 13 Apr. igog), trad in 1864 in Engels-Indische staatsdienst, waarin hij tot de hoogste ambten opklom en groot aandeel had aan de codificatie van het Indisch recht (o.a. door de uitgave van The Ansjo-Indian Codes, 2 dln en 2 suppl., 1887-1891.). Reeds te Calcutta had hij kans gezien Ierse handschriften uit te geven, maar vooral na zijn repatriëring in 1882 ontwikkelde hij een ontzagwekkende werkzaamheid op dit gebied.

Behalve een onafzienbare reeks Oud- en Middelierse tekstedities (o.a. Thesaurus Palaeohiberricus, met John Strachan, 2 dln en 2 suppl., Cambridge 1901-1903, Halle 1909-1910) gaf hij ook twee Comische mysteriespelen, een Middelbretons getijdenboek en een Urkeltischer Sprachschatz (Göttingen 1894) uit.

Bibl. d. R. I. Best, in Zeitschr. f. eelt. Phil. VIII (1911).

Lit.: Levensber. (d. Kuno Meyer) in Brit. Acad. Proc. IV (ion).

< >