Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

WATERAFSLUITERS

betekenis & definitie

Op bepaalde afstanden en bij vertakkingspunten worden afsluiters ingebouwd om afsluiten van een gedeelte der leiding bij lekkage of reparatie mogelijk te maken. Hiervoor worden bijna uitsluitend schuifafsluiters gebezigd; voor grotere leidingen komen ook bolafsluiters en naaldafsluiters in aanmerking.

De kleinere afsluiters worden met een zgn. kraansleutel met de hand bediend, de grotere door middel van een kleine electromotor. Verder moet een buizennet nog voorzien worden van de nodige luchtkranen op de hoogste punten en van spuikranen op de laagste punten. De luchtkranen dienen om bij het vullen van de leiding de lucht gelegenheid te geven te ontsnappen en eveneens om de door het water meegevoerde lucht kwijt te raken.WATERMETERS

dienen voor het meten van de afgeleverde hoeveelheid water. Men onderscheidt:

1. Venturimeters. Deze worden hoofdzakelijk gebruikt in grotere leidingen. De meting berust op het meten van het drukverschil tussen 2 punten in een buis. De venturimeters worden meestal toegepast in combinatie met registreerapparaten, die langs electrische weg over grote afstand de doorgestroomde waterhoeveelheden registreren.
2. De Pitotbuis is een zgn. snelheidsmeter; hij wordt tegenwoordig weinig gebruikt.
3. De Woltmannmeter is een schoepenwiel, waarvan de as in de richting van de buis ligt, gecombineerd met een telwerk. De hoeveelheid water, die doorstroomt, is evenredig met het aantal omdraaiingen van het schoepenwiel.
4. De vleugelradmeter is een schoepenwiel, waarvan de as loodrecht op de stroomrichting van het water staat, gecombineerd met een telwerk.
5. De schijfmeter is een meter, waarbij de hoeveelheid water, die de meter passeert, direct wordt gemeten door een schijfvormig lichaam, dat kan draaien in een zgn. doos. Bij iedere omwenteling van de schijf heeft de meter éénmaal de inhoud van de doos doorgelaten. Een telwerk geeft het aantal omwentelingen van de schijf aan en dus de hoeveelheid water.
6. Cylindermeters. Voor aansluitingen van woonhuizen komen alleen in aanmerking schijfmeters, vleugelradmeters en cylindermeters. Door chemische aantasting of biologische aangroeiing van de draaiende delen van de watermeter wordt de nauwkeurigheid, waarmede de meter aanwijst, kleiner. In de meeste gevallen wijst dan de meter minder aan dan er doorgegaan is. Het verwisselen der meters door de directie van de Waterleiding moet daarom om de 4 à 5 jaar geschieden. De ijkwet is niet op de watermeters van toepassing.

WATERGEBRUIK

Dit is vooral afhankelijk van de plaatselijke gewoonten, de mate van welstand en de meer of mindere moeite, die men zich moet getroosten om zich het benodigde water te verschaffen. Het watergebruik van een centrale watervoorziening wordt vnl. bepaald door de prijs van het water en door de voorwaarden, waarop het water geleverd wordt (tarief). In de laatste jaren is het watergebruik overal sterk toegenomen, vnl. als gevolg van de betere hygiënische begrippen, die ook onder het volk doordringen. Het totale watergebruik per hoofd en per dag bedraagt in Nederland voor de verschillende gemeenten 50-150 l; in het buitenland komen veel hogere cijfers voor. Het watergebruik is te onderscheiden in:

1. voor openbare doeleinden (stratenbesproeiing, spoelen van riolen, brandblussing enz.);
2. voor huishoudelijke doeleinden;
3. voor gebruik door de nijverheid en neringen;
4. verliezen in het buizennet.

WATERVOORZIENING VAN NEDERLAND

Op 31 Mei 1947 waren van de 1015 gemeenten in het land 782 aangesloten aan een centrale drinkwaterleiding. Het aantal aangesloten woningen bedroeg 80 pct van alle aanwezige woningen. Voor de verschillende provinciën bedroegen deze getallen:

Groningen 69 pct

Friesland 49 pct

Drente 26 pct

Overijsel 71 pct

Gelderland 56 pct

Utrecht 92 pct

Noord-Holland 98 pct

Zuid-Holland 97 pct

Zeeland 71 pct

Noord-Brabant 69 pct

Limburg 67 pct

OPPOMPEN VAN HET WATER

Op plaatsen, waar de prise d’eau belangrijk hoger dan het verzorgingsgebied ligt, kan het water onder eigen verval naar dit verzorgingsgebied stromen; waar dit niet mogelijk is, zal men het water kunstmatig onder druk moeten brengen. In het gunstigste geval wordt het water eenmaal opgepompt, het passeert achtereenvolgens de verschillende stadia van reiniging, waarna het naar de afnemers toevloeit.

Meestal echter wordt het water twee of meermalen opgepompt en wel eerst naar de zuiveringswerken en daarna naar het verzorgingsgebied. In vele gevallen is het verzorgingsgebied zó groot, dat het de moeite loont om het water door een secondair pompstation wederom op te pompen. Als pompen worden gebruikt: zuigerpompen, centrifugaalpompen, schroefpompen en propellerpompen; de beide laatste soorten als lagedruk-pompen. De aandrijving van de pompen geschiedt door stoommachines, elcctromotoren, oliemotoren of gasmotoren. Het gebruik van electromotoren is de laatste jaren sterk tcegenomen, in het bijzonder voor automatisch werkende pompstations.

WATERRESERVOIRS

dienen om water gedurende korte of lange tijd te bewaren, dus in het algemeen om de verschillen tussen aanvoer en verbruik van het water te vereffenen. Zo worden in bergachtige streken door het afdammen van een dal grote reservoirs van verscheidene millioenen m3 inhoud gevormd voor regenwater. Voor waterleidingen onderscheidt men hoog- en laagwater-reservoirs. De laagreservoirs zijn grote gemetselde of betonnen kelders, die dienen om het gezuiverde water te bewaren; zij komen uitsluitend nabij het pompstation voor. Hoogreservoirs of watertorens kunnen op elk willekeurig punt van het buizennet geplaatst worden. Het reservoir kan gemaakt worden van gewapend beton of van plaatijzer.

TARIEVEN

Men onderscheidt:

1. meter-tarieven, waarbij alle water wordt gemeten en per m3 wordt betaald;
2. oppervlaktetarieven, waarbij een vast bedrag per 3 maanden wordt betaald, afhankelijk van de oppervlakte van het aangesloten perceel;
3. huurwaarde-tarieven, waarbij de betaling geregeld wordt in verband met de huurwaarde van het perceel;
4. de tarieven, waarbij de betaling geregeld wordt naar het aantal vertrekken in het aangesloten perceel.

Bij de laatste 3 soorten tarieven heeft men over het algemeen in de aangesloten percelen geen watermeters. In steden met het eerste soort tarief is het watergebruik lager, omdat de andere tariefsoorten verspilling van water in de hand werken. Verschillende waterleidingen, die zagen aankomen, dat zij in de naaste toekomst gebrek aan water zouden krijgen, hebben dit door invoering van watermeters kunnen voorkomen.

WATERSTANDSAANWIJZERs (electrische)

Wij kunnen hierbij twee soorten onderscheiden: die, welke werken met een vlotter en die, welke werken zonder vlotter. Zij dienen om op een bepaald punt de waterstand op een verafgelegen punt te kunnen waarnemen, waarbij het bovendien mogelijk is om de achtereenvolgende standen te registreren. Bij de eerste soort kan door het rijzen of dalen van de vlotter door middel van een ketting een anker in het electrisch veld van een toestel (gever) worden gedraaid en synchroon hiermede een anker in het electrisch veld van een ander toestel (aanwijzer of registreertoestel) op zekere afstand. De tweede soort bestaat uit een koolstaaf, die in het water wordt opgehangen en waarvan de einden electrisch verbonden zijn met een aanwijsapparaat. Door stijging of daling van de waterspiegel zal het water een groter of kleiner stuk van de koolstaaf kortsluiten en dus de electrische weerstand kleiner of groter maken.

IR B. SCHREUR.

< >