hoofdplaats van de Italiaanse provincie Viterbo (3500 km2, telt ca 240 000 inw.), ligt 70 km ten N.W. van Rome en ca 10 km ten Z. van het Lago di Bolsena op 327 m hoogte, telt (1950) 21 300 inw. Door een spoorlijn is de stad verbonden met de hoofdlijn Rome - Florence.
Viterbo is de zetel van een bisschop; er is laken-, zeep-, leer- en luciferindustrie. In de omgeving liggen warme bronnen.Viterbo was tot aan Wereldoorlog II, toen het zeer beschadigd werd, één van de best bewaarde middeleeuwse steden van Italië. Het dankt zijn fraaie uiterlijk aan het feit dat de pausen, wanneer zij zich in Rome bedreigd voelden, zich hier terugtrokken. De stad heeft een gekanteelde ommuring uit de Middeleeuwen, vele pleinen met fonteinen en verscheidene paleizen, waarvan het pauselijke, met de fraaie loggia, het belangrijkste is. Hier werden in de grote zaal de pausverkiezingen gehouden. Merkwaardig is het Quartiere Medievale, een stadswijk uit de 13de eeuw. De voornaamste kerken zijn: de S.
Sisto (9de—12de eeuw); de Romaanse S. Maria Nuova; de S. Maria délia Verità (1100), tegenwoordig museum, in restauratie; de Gothische S. Francesco (1237) ; de S. Maria della Quercia, een elegant bouwwerk van A. da Sangallo (1470-1525), dat buiten de stad gelegen is.
Lit.: P. Egidi, V. (Napoli 1912); A. Scorattoli, V. nei suoi monumenti (Roma 1920) ; Idem, I più notevoli monumenti di V. (Viterbo 1929).