is de aanpassing van het timbre der klinkers in de zwakker betoonde lettergrepen van een woord aan dat van de beklemtoonde syllabe. Het verschijnsel doet zich voor in de Turks-Tataarse en de Fins-Oegrische talen.
Zo is in het Fins het woord voor „Duitser” Saksalainen, maar voor bewoner van Hamaland Hämäläinen. Het is dus vnl. het al dan niet palataal zijn van de klinker der stamsyllabe, die het timbre der andere vocalen bepaalt. Ook in het Germaans vindt men overeenkomstige verschijnselen; men zou daartoe de Umlaut kunnen rekenen (z Umlautsverschijnselen).