Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

VESTINGWET

betekenis & definitie

van 1874. Eertijds werden in Nederland een groot aantal vestingen en forten aangetroffen, waarvan langzamerhand een aantal door hun ligging of door hun constructie in geen enkel verdedigingsstelsel meer pasten.

Hiertoe behoorden o.m. de vestingen Deventer, Zutphen, Nijmegen, Grave, ’s-Hertogenbosch en vele andere. Aan het bestaan er van werd een einde gemaakt door de wet van 18 Apr. 1874, de zgn. Vestingwet, welke ten doel had te komen tot een concentratie van het verdedigingsstelsel.Wat aan versterkte liniën, stellingen en forten overbleef of zou worden gebouwd werd opgesomd in artikel i van de wet, waarbij ook de benaming Nieuwe Hollandse Waterlinie werd ingevoerd voor de nieuw geprojecteerde verdedigingslinie, beschermd door uitgebreide onderwaterzettingen, welke de oude Hollandse Waterlinie verving. In het hart van het land zou als reduit voor de landsverdediging de Stelling van Amsterdam worden gebouwd, een kringstelling met doorlopende verdedigingslijn, gedekt door inundaties en met een groot aantal forten als krachtige steunpunten op de accessen. Art. 3 van de wet bepaalde, dat de afwerking van het vestingstelsel binnen 8 jaar moest zijn voltooid. Door verschillende oorzaken is het afbouwen van de Stelling van Amsterdam vertraagd en toen zij in het begin van deze eeuw eindelijk gereed kwam was zij al min of meer verouderd (z vesting Holland).

< >