benaming in Friesland in gebruik gebracht voor waterschappen, belast met de taak te zorgen voor de waterstaatsbelangen van laagveengebieden gedurende en na de uitvening; aan de vervening ging het maken van een ringdijk en schutsluis vooraf en na de voltooiing der vervening volgde het afwerken van de ondergrond voor agrarisch gebruik. In Zuid-Holland kende men dit stelsel reeds van de eerste helft der 18de eeuw af, maar de benaming „veenpolder” was aldaar niet in gebruik; deze is inzonderheid eigen aan Friesland sedert de eerste helft der igde eeuw.
In wezen verschilt een veenpolder niet van een waterschap; nadat echter de Hoge Raad beslist had dat de veenpolder niet onder het begrip waterschap in enge zin viel, zijn in de Grondwet en in andere wetten veenschappen en veenpolders met waterschappen gelijk gesteld. Het onderscheid heeft nog slechts historische betekenis.
