Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Utilitarisme

betekenis & definitie

of Utilisme (nuttigheidsleer), is een ethische theorie, die het zedelijk oordeel van de mens verklaart uit nutsoverweging. Het is een moraal, die het streven naar het welzijn van het grootst mogelijk aantal tot hoogste zedelijk voorschrift proclameert.

Het gaat uit van de gedachte, dat de mens niet van nature een moreel wezen is. In zover knoopt het aan bij Thomas Hobbes (z Empirisme). De eigenlijke Utilistische school, waarvan Jeremy Bentham (1748-1832) de eerste vertegenwoordiger is, neemt een vatbaarheid van de mens voor moraal aan; terwijl alle handelen van de mens oorspronkelijk bedoelt vermeerdering van eigen geluk, heeft hij leren inzien, dat hij, strevende naar „het grootste geluk voor het grootst mogelijk aantal”, zijn eigen geluk het best bevordert. Deugdzaam handelen is dus in de grond een handelen uit berekening van voordeel. Omdat met behulp dezer theorie niet verklaard kan worden, hoe zelfverloochening een plaats heeft gekregen in de rij der deugden, heeft James Mill dit ethisch utilisme aangevuld met de gedachte, dat het middel tot zijn geluk voor de mens op den duur doel kan worden, waarbij de berekening op de achtergrond wordt gedrongen. Zo kunnen wij ons geluk leren vinden in dat van anderen. John Stuart Mill (1806-1873) leert, dat deze omzetting niet bij ieder individueel tot stand komt, maar collectief tot stand gebracht wordt door een gevoel van elkaar nodig te hebben.Lit.: Leslie Stephen, The Engl. Utilitarians (1900) 3 dln.

< >