of kruinschering heet de afschering van het haar op de kruin van het hoofd bij R.K. geestelijken. De oude monniken waren gewoon, hun gehele hoofd te laten scheren, ten teken voorzeker dat zij aan alle wereldse ijdelheden hadden verzaakt.
Men noemde ze tonsura S. Pauli (vgl. Hand. 21, 24). Een variatie was deze: men liet nog een smalle haarkrans rond de schedel staan, de zgn. tonsura S. Petri. De oude Ierse tonsuur ging van het ene oor naar het andere, enkel het haar van het achterhoofd bleef staan. Deze heette tonsura S. Johannis of S. Jacobi. De gewone kruinschering geschiedt zonder de minste liturgische plechtigheid door om het even wie. Doch voordat iemand de lagere wijdingen gaat ontvangen, doet hij als het ware zijn intrede in de stand der clerici door een plechtige kruinschering, prima tonsura geheten, die verricht wordt door een bisschop, abt, apostolisch prefect of apostolisch vicaris, op een willekeurige dag van het jaar. Slechts in streken, waar het volk daaraan geen aanstoot neemt, wordt de tonsuur gedragen.