is de in de Bijbel gebezigde vorm van de naam van de koning Taharka, een der koningen uit de 25ste of Ethiopische dynastie, die 690 v. Chr. ook de troon van Egypte heeft beklommen.
Hij was de zoon van Pianchi, koning van Ethiopië of Koesj, en dit (koning van Koesj) is dan ook de titel, die hem in II Kon. 19 : 9 en Jezaja 37 : 9 wordt gegeven in verband met zijn hulp, die hij in 701 v. Chr. aan koning Hizkia (of Ezechias) van Juda in zijn strijd tegen de Assyrische koning Sanherib heeft geboden. Later was hij de verbitterde tegenstander der koningen Esarhaddon en Assurbanipal, die Egypte tijdelijk hebben veroverd.