Duits wijsgeer en schrijver (Ulm 25 Nov. 1738 - Bückeburg 3 Nov. 1766), studeerde te Halle in de filosofie en in de wiskunde. In 1758 werd hij benoemd tot privaat-docent te Halle, in 1760 tot buitengewoon hoogleraar in de wijsbegeerte te Frankfort aan de Oder, in het volgend jaar tot hoogleraar in de wiskunde te Rinteln en in 1765 tot regerings- en consistoriaalraad te Bückeburg.
Zijn opvolger in die ambten was Herder. Hij was medewerker aan Lessing’s Briefe, die neueste Literatur betreffend, schreef o.a. Vom Tode fürs Vaterland (1761) en het zeer populair geworden Vom Verdienste (1765) en heeft door het populariseren van de filosofie dier dagen (de Aujkldrungsphilosophie) niet weinig bijgedragen tot de ontwikkeling der Duitse letterkunde in het midden der 18de eeuw. Zijn Vermischte Werke (1768-1781; 2e druk 1790; 6 dln) zijn door Nicolai, met wien hij, evenals met Mendelssohn, te Berlijn kennismaakte, uitgegeven.Lit.: Herder, Über Thomas Abbts Schriften (1768); E. Pentz hom, Th. Abbt (1884); O. Claus, Die hist, polit. Anschauungen Th. Abbts (1905); A. Bender, Th. Abbt (1922).