Griekse dichter van elegieën (2de helft der 6de eeuw v. Chr.), afkomstig uit Megara, waar hij betrokken is geweest in de heftige burgertwisten tussen de adel, op wiens hand hij was, en de democraten.
Hij werd blijkbaar dientengevolge verbannen en zwierf door Griekenland en Sicilië rond.In zijn elegieën richt hij zich tot een jonge vriend, Kymos geheten, wie hij levenslessen in eenzijdig aristocratische geest geeft en verachting voor de tot invloed gekomen nieuwe stand bij brengt. De op zijn naam staande verzameling elegieën (in 2 boeken) omvat bijna 700 disticha, waarvan het grootste gedeelte waarschijnlijk niet van hem afkomstig is; de inhoud er van is zeer gevarieerd, zowel van lyrische als van didactische aard (liefdes- en drinkliederen, aanroepingen der goden, moraliserende gedichten en spreuken, politieke poëzie).
Uitg. in Diehl, Anth. lyr. gr. (fase. 2, 3de dr. 1950); m. comm. v. Hudson-Williams (London 1910); m. Franse vert. van J. Carrière (Paris 1948).
Lit.: J. Carrière, Théognis de Mégare (Paris 1948).
