Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Theodor storm

betekenis & definitie

Duits schrijver (Husum 14 Oct. 1817 - Hademarschen 4 Juli 1888), studeerde te Kiel in de rechten, waar hij vriendschap sloot met de gebroeders Mommsen. Storm werd advocaat in zijn geboortestad, maar zag zich in 1853 wegens zijn Duitse gezindheid genoodzaakt, het Deense gebied te verlaten.

Hij trad nu in Pruisische dienst, kon na de annexatie van Sleeswijk-Holstein in 1864 echter daarheen terugkeren en was in rechterlijke betrekkingen werkzaam. Hij is in de eerste periode van zijn literaire werkzaamheid vooral lyricus, ook in zijn novellen (Immensee, 1852). De dood van zijn vrouw bracht een wezenlijke verandering in het karakter van zijn werk teweeg. Psychologische problemen vormen het thema; de lyriek wijkt voor de epiek, zijn novelle wordt tragisch-historisch. Vooral in zijn later werk evenaart hij zijn vrienden G. Keiler en P. Heyse.Bibl. (voorn, werken): Gedichte (1857); Späte Rosen (1859); Viola tricolor (1873); Pole Poppenspäler (1874); Aquis Submersus (1875); Renate (1877); Die Söhne des Senators (1879); Zur Chronik von Grieshuus (1883); Es waren zwei Königskinder (1884); Ein Fest auf Haderslevhuus (1884); Der Schimmelreiter (1886); Sämtliche Werke (uitg. d. A. Köster, 8 dln, 1919; latere dr. in 4 dln); Briefwechsel mit Keller (1904); Heyse (1917-’18); Mörike (1919).

Lit.: A. Biese, Th. S.s Leben u. Werke (1917); F. Tönnies, Th. S. (1917); W. Brecht, S. und die Geschichte (D. Viert, für Lit. Wiss. 1925); F. Stuckert, Th. S., der Dichter in seinem Werk (1940); W. Kayser, Bürgerlichkeit u. Stammestum in Th. S.s Novellendichtung (1938); K. Boll, Die Weltanschauung Th. S.s (1940).

< >