(milit. recht) kan bij administratieve maatregel worden toegepast op militaire ambtenaren beneden de rang van tweedeluitenant, en bestaat in het terugbrengen tot de naastlagere rang, stand of klasse. Op beroepsmilitairen kan zij echter slechts worden toegepast op verzoek van de betrokkene en mits er niet bepaaldelijk reden bestaat om hem uit de dienst te ontslaan (art. 97 Mil.
Ambten. Regl.).Ook ten aanzien van dienstplichtigen is terugstelling mogelijk; dezen kunnen worden teruggesteld tot een lagere rang of tot soldaat; hiertoe is t.a.v. militairen beneden de rang van vaandrig de korpscommandant, en t.a.v. vaandrigs de minister van Oorlog bevoegd (art. 1, A, 5 van het Voorl. Regl. op de Inwendige Dienst der K.L., deel B). Tot terugstelling kan worden overgegaan, wanneer de betrokken militair de geschiktheid voor de door hem beklede rang, stand of klasse niet meer bezit. De terugstelling is géén straf, al heeft zij voor de betrokkene vaak een overeenkomstig effect. Wanneer een gegradueerd militair op grond van een door hem gepleegd krijgstuchtelijk vergrijp of strafbaar feit ongeschikt (of onwaardig) wordt geacht, in zijn rang te blijven dienen, komt hij niet voor terugstelling, doch voor de straf van verlaging in aanmerking.