noemt men in de radiotechniek een schakeling, waarbij een koppeling tussen anode- en roosterketen van een buis is aangebracht, zodanig, dat bij een voldoende sterkte van deze koppeling de buis als oscillator werkt.
Is de terugkoppeling niet voldoende sterk om oscilleren te doen optreden, dan treedt toch een schijnbare vermindering op van de energieverliezen in de toegepaste trillingskring, waardoor een vergroting van de gevoeligheid en de selectiviteit van het ontvangtoestel wordt verkregen. Wegens het gevaar voor het optreden van oscilleren worden, behalve voor oscillatoren, schakelingen met terugkoppeling niet veel meer gebruikt. Indien nl. oscilleren optreedt, wordt niet alleen de werking van het eigen toestel onmogelijk, doch kan ook een storing optreden in andere ontvangtoestellen doordat de oscillerende buis via de antenne electromagnetische golven uitstraalt.
