Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Tektieten

betekenis & definitie

zijn glasgesteenten, die in losse stukken hier en daar gevonden worden. Zij lijken op vulkanisch glas (obsidiaan), maar komen daarmede scheikundig niet overeen.

Hun smelttemperatuur (1200 gr. tot 1450 gr. C.) is te hoog om ze als slakken van ertssmelterijen uit vroegere tijd te beschouwen. Het eerst werden zij uit Bohemen bekend (Moldavieten), later uit Billiton (Billitonieten) en uit Australië (Australieten), in de laatste tijd uit Malaka, Borneo, Tasmanië, Indo-China, Siam, de Philippijnen, Java en uit West-Afrika. Deze merkwaardige voorwerpen bezitten twee eigenschappen, waardoor zij opgevallen zijn: hun vorm en hun sculptuur. De hele stukken vertonen veelal bolvorm, ellipsoïdale vorm, haltervorm, peer- en traanvorm en schijfvorm. Omdat nergens een glasgesteente van soortgelijke samenstelling in vast gesteenteverband op aarde gevonden is en tektieten ook geen kunstproducten kunnen zijn en omdat de evengenoemde vormen suggereren, dat zij door omwenteling ontstaan zouden kunnen zijn, wordt door verschillende geologen (o.a. F. E. Suess en A. Lacroix) gemeend, dat tektieten glasmeteorieten zouden zijn; elk positief bewijs, dat het meteorieten zouden zijn, ontbreekt voorshands nog.De sculptuur der tektieten, die bij de Billitonieten zeer sterk is, bij de Moldavieten minder diep en die bij de Australieten zeer gering is, wordt door de meeste onderzoekers aan etsing in de bodem toegeschreven. Zij is kunstmatig door etsing met fluorwaterstofzuur aan afgeslepen tektieten te voorschijn geroepen. Ook in Zuid-Amerika (Colombia) zijn glasgesteenten gevonden, die aanvankelijk tot de tektieten gerekend en Amerikanieten genoemd werden. Zij behoren echter tot de pseudo-tektieten en zijn geëtste rolstenen van obsidiaan. Deze kent men overigens ook van andere vulkanische gebieden.

R. D. M. Verbeek heeft al in 1897 de mogelijkheid geopperd, dat de Billitonieten van de maan afkomstig zouden kunnen zijn. Deze maankogels zouden dan door maanvulkanen buiten de aantrekkingssfeer van de maan geschoten moeten zijn, waarvoor een aanvangssnelheid van 2 km per sec. vereist wordt. F. E. Suess heeft in 1900 de naam tektieten ingevoerd en deze glasmeteorieten als derde klasse aan de ijzer- en steenmeteorieten toegevoegd. H. Michel heeft in 1925 en A. Lacroix in 1932 de opvatting uitgesproken, dat deze glasmeteorieten in de atmosfeer der aarde ontstaan zouden zijn door binnendringen van meteorieten, bestaande uit lichte metalen en silicium. De lichte metalen zouden geoxydeerd zijn en de daarbij gevormde oxydatiewarmte zou de rest tot glas hebben gesmolten. Tegen deze hypothese is o.a. aan te voeren, dat de tijd, gedurende welke de tektieten door de atmosfeer vallen, voor een dergelijk proces te kort is. Nadat in de buurt van meteoorkraters in woestijnen glas met een hoog kiezelzuurgehalte gevonden was, meende Spencer (1933), dat tektieten gesmolten woestijnzand zouden zijn. Scheikundig komen zij hiermede echter niet overeen. Een geheel andere hypothese over de vorming van tektieten is van de Nederlander N. Wing Easton (1921) afkomstig en door R. J. van Lier (1933) verdedigd. Wing Easton meende, dat de tektieten uit een kiezelzuurhoudend hydrogel op de aarde door uitdroging ontstaan zouden zijn en daarom beter xemlieten genoemd konden worden. Ook dit is niet waarschijnlijk.

PROF. DR B. G. ESCHER.

< >