(gingiva) is het deel van het mondslijmvlies, dat de kaakranden rondom de tanden en kiezen bedekt. Dit gedeelte van het mondslijmvlies bestaat uit zeer straf, rosé weefsel, dat overgaat in het slijmvlies van wang, lip en mondbodem.
Gingivitis is ontsteking van het tandvlees. De eerste symptomen van gingivitis zijn een donkerder rode kleur en de geneigdheid tot bloeden. In de ruimte tussen de tandvleesrand en tand hopen zich epitheelcellen, spijsresten en bacteriën op en van dit punt verspreiden zich de infecties. Een der door de tandartsen meest bestudeerde problemen is deparadentose, die de organen, welke de tanden in de kaak vasthouden, aantast, waarbij deze organen langzaam te gronde gaan en niet in staat blijken de defecten te herstellen zodat de tanden los gaan zitten en de tandkassen ondiep worden. Het tandvlees is verder blootgesteld aan mechanische en chemische letsels, terwijl ook enige constitutionele ziekten afwijkingen van het tandvlees veroorzaken (leucaemie, haemophilie, scheurbuik); bovendien ziet men gedurende menstruatie en zwangerschap soms eigenaardige afwijkingen van het tandvlees. Chronische mechanische prikkels kunnen een hypertrophie van het tandvlees veroorzaken (foutieve restauraties aan tanden en kiezen, overmatige tandsteenafzettingen). Het tandvlees wordt dikwijls beschadigd door absorptie en accumulatie van lood of lood bevattende stoffen (cosmetica, haarverfmiddelen) in het lichaam; dit zijn gewoonlijk beroepsziekten. Andere stoffen, die gingivitis en zelfs afsterving van het weefsel veroorzaken, zijn: kwik, phosphor en arsenicum. Een van de meest voorkomende gingivitides is de zgn. infectie van
Plaut-Vincent (gingivitis ulcerosa), een combinatie van spirochaeten en spoelvormige bacteriën. Verder dient gememoreerd te worden de gingivitis ten gevolge van moeilijk doorbrekende verstandskiezen.
RENÉ HAMER.