Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Sublimatie

betekenis & definitie

(1) is het rechtstreeks in de dampvorm overgaan van vaste stoffen, zonder dat daarbij smelten optreedt. Daar iedere vaste stof een zekere dampdruk heeft, treedt sublimatie algemeen op (droogvriezen van wasgoed en van plassen, sublimatie van naphthaline en paradichloorbenzol).

Wanneer de dampdruk bij voldoende verhitting 1 At bereikt zonder dat smelten optreedt (het tripelpunt ligt dus bij een druk boven 1 At), dan vindt bij dit sublimatiepunt de verdamping snel plaats (vgl. kookpunt). Voorbeelden zijn bijv. vast koolzuur, ammoniumchloride e.d. Het smelten is dan slechts onder verhoogde druk te bereiken. Sublimatie kan gebruikt worden ter zuivering van een stof, bijv. jodium, door de damp tegen een kouder oppervlak te condenseren.Een belangrijke toepassing van de sublimatie is het zgn. „freeze drying” o.a. van bloedplasma, moedermelk e.d. Hierbij wordt het water door sublimatie in hoog vacuum bij een temperatuur beneden o gr. C. verdampt. De vaste stof blijft hierbij achter in de vorm van een los poeder, dat met water onmiddellijk weer in oplossing kan worden gebracht, terwijl de eigenschappen van deze oplossing geheel overeenstemmen met die van de oorspronkelijke vloeistof (lyophiel drogen).

PROF. DR J. A. A. KETELAAR

(2), sublimeren noemt men in de natuurkunde de directe overgang van een vaste stof in dampvorm; in de meteorologie wordt het omgekeerde proces ook met dit woord aangeduid en wel met name de overgang van waterdamp in ijskristalletjes. In wolken komen tot ver boven het niveau van o gr. C. (onderkoelde) druppeltjes voor. Pas bij temperaturen beneden ca— 10 gr. C. (bij het zgn. ijskiem-niveau) gaat de directe vastwording van waterdamp een belangrijke rol spelen. Hiertoe zijn eerst vrieskernen nodig, die het eerste begin van de vorming van ijskristallen mogelijk maken; men spreekt ook wel van sublimatiekernen, omdat men vroeger dacht, dat op bepaalde vaste deeltjes, met name zanddeeltjes, directe vastwording van waterdamp optrad (het is echter gebleken dat dit practisch niet gebeurt — anders dan op reeds gevormde ijskristallen). Op zulke vrieskernen bevriest water onmiddellijk na condensatie, mits de temperatuur voldoende laag (— 10 gr. C. of lager) is. Daarna vindt directe sublimatie van waterdamp plaats op het ontstane ijsdeeltje (z neerslag). Als vrieskernen kunnen dienen o.a. zilverjodide- en cadmiumjodide-deeltjes.

< >