is een hulpconstructie voor de uitvoering van een bouwwerk. Men bouwt steigers voor de uitvoering van bruggen in ijzer of steen, terwijl voor de uitvoering van gebouwen steigers te allen tijde een onontbeerlijke hulpconstructie vormen.
Vliegende steigers noemt men zulke, die niet op de grond rusten doch op zekere hoogte uit de verdieping van een gebouw worden uitgestoken. Deze laatste zijn altijd min of meer gevaarlijk, zij worden in Nederland zelden toegepast; in België en Frankrijk gebruikt men ze echter veel voor de uitvoering van herstellingswerken aan hogere verdiepingen, ten einde de openbare straat zo min mogelijk te versperren.
In de figuur is een gewone bouwsteiger afgebeeld, waarin A voorstellen de steigerpalen, -houten of kortweg houten, die een 80 cm in de grond gezet worden, en wel iets achterover hellend naar het gebouw toe. De palen worden vastgehouden door zwiepings B, die binnen in het gebouw (door een venster) bijv. aan een balk worden gespijkerd. Tegen zijdelings omvallen worden kruisschoren C over de steigerhouten gespijkerd. Aan de steigerpalen bevestigt men met steigertouwen (geknoopt in een steigersjorring) de zgn. schakels of aanbinders D, die tevens door steigerklossen ondersteund worden.
De afstand van schakel tot schakel, die ca 1,50 m bedraagt, heet steigerhoogte. Iets lager dan de schakels spaart men in de muur de steigergaten, waarin gestoken worden de kortelingen of bulsings E, die met het andere einde op een schakel rusten. Op de kortelingen dragen nu de steigerdelen F, die de steigervloer vormen. Wanneer de steiger meer dan 4 m boven de begane grond ligt, moet één steigerhoogte lager een zgn. schriksteiger aanwezig zijn, die uit ten minste 4, met enige tussenruimte gelegde delen moet bestaan.
Wanneer bij hoge bouwwerken de steigerhouten te kort worden, verlengt men ze door er een tweede, zgn. oplanger of opstuiter (G), langs te binden. Dit binden geschiedt door middel van 2 sjorrings. Binnenshuis gebruikt men een schietsteiger, bestaande uit twee schragen van 1,50 m hoog, waarover delen gelegd worden. Tegenwoordig gebruikt men voor grote gebouwen vaak stalen steigers, die geheel uit stalen buizen bestaan, die met vernuftig gevonden hulpstukken op zeer snelle wijze aan elkaar verbonden en van elkaar gelost kunnen worden.
JR GOUWETOR.