Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SPLIJTBAARHEID

betekenis & definitie

is een eigenschap van kristallen volgens platte vlakken te splijten. De richting, waarin de splijtvlakken optreden, hangt van de kristalstructuur af.

Steenzout (haliet) is splijtbaar evenwijdig aan de vlakken van een kubus, dus in drie richtingen, diamant evenwijdig aan de vlakken van een octaëder, dus in vier richtingen, sfaleriet evenwijdig aan de vlakken van een rhombendodekaëder, dus in zes richtingen. Andere mineralen zijn vooral in één richting splijtbaar, bijv. gips en mica, terwijl sommige geen enkele duidelijke splijtrichting vertonen, bijv. kwarts. De splijtbaarheid wordt toegeschreven aan bijzonder sterk werkende electrostatische krachten in een bepaald vlak van een kristaltralie. Ten dele bestaat hier een verband met de dichtheid, waarmede een vlak met ionen bezet is. Het verschijnsel is echter voor verschillende gevallen nog niet volkomen duidelijk.Ook gesteenten kunnen een splijtbaarheid bezitten.

Bestaat deze volgens de richting van één vlak, dan is het veelal een gevolg van sedimentatie of van een soort van gelaagdheid, die met de kristallisatie in metamorphe gesteenten verband houdt. Ook door druk kan in gesteenten splijtbaarheid ontstaan. Treedt deze volgens twee elkaar snijdende vlakken op, dan ontstaat de griffelstructuur; wanneer de splijtbaarheid evenwijdig loopt met drie verschillend gerichte vlakken, dan valt het gesteente in kubusachtige of rhomboëder-achtige blokken uiteen. Hiervan wordt in het bedrijf van steengroeven soms profijt getrokken.

< >