is het geloof, dat de mens na zijn dood zijn persoonlijk bestaan als geest voortzet en onder bepaalde omstandigheden in staat is zich met zijn levende nabestaanden in verbinding te stellen. Dit geschiedt door middel van een medium op de spiritistische seances. De communicatie vindt plaats, hetzij door de tafeldans hetzij door automatisch schrijven of spreken van het medium, dat daarbij in trance pleegt te verkeren, of ook wel door een directe materialisatie.
Het spiritisme beroept zich op de parapsychologische verschijnselen en verklaart deze, hetzij alle, hetzij voor het grootste deel, door de geestenhypothese. In dit opzicht bestaat er een verschil met, zelfs een tegenstelling tot de parapsychologie, die slechts een betrekkelijk gering gedeelte hiervan aan de inwerking van geesten van overledenen wil toeschrijven, terwijl sommige parapsychologen deze onderstelling zelfs geheel overbodig achten.Het spiritisme is zo oud als de wereld en komt zowel bij de primitieven als bij de hedendaagse exotische cultuurvolken in verschillende vormen voor. In zijn moderne gedaante dateert het van 1848. Het is toen ontstaan in het Amerikaanse plaatsje Hydesville, waar zich ten huize van een eenvoudige kwaker, Fox, door bemiddeling zijner twee mediumieke dochters, een aantal verschijnselen voordeden (kloppingen, beweging van voorwerpen), die als manifestaties van de geest van een vermoorde marskramer golden. Van Amerika uit verspreidde zich het spiritisme snel over de gehele wereld. In de 2de helft der 19de eeuw werd het seance-houden een ware rage. Er vormden zich talloze grotere en kleinere gezelschappen, die avond aan avond met de geesten converseerden en nauwkeurige inlichtingen inwonnen over hun bestaan in het hiernamaals.
Zelfs werden er geestenbureau’s opgericht (o.a. het nog bestaande Julia-bureau in Engeland), waar een ieder zich op de hoogte kon stellen, hoe gestorven familieleden het maakten. Geestenfotografieën kwamen in de mode. Zoals vanzelf spreekt tierde het bedrog welig, wat zeer bevorderd werd door de oncritische houding van het merendeel der spiritisten.
In de Germaanse landen wilden de spiritisten niets weten van reïncarnatie; in de Romaanse aanvaardden zij deze, vooral in Frankrijk onder de invloed van Allan Kardec (pseudoniem voor De Rivail). In Nederland was het de indertijd zeer bekende paedagoge en romanschrijfster Elise van Calcar, die een ijverige propagandiste was voor het spiritisme; in Engeland werd het voorgestaan o.a. door F. W. H. Myers en de bekende natuurkundigen Alfred Wallace en Oliver Lodge; in Duitsland verdient de naam van Carl du Prel te worden genoemd. Het spiritisme draagt het karakter van een vrijzinnig Christelijke religie.
De denkbeelden omtrent de voortzetting van het individuele bestaan in de geestenwereld zijn over het algemeen zeer burgerlijk aards, ja zelfs banaal te noemen. De geestenwereld bestaat uit een aantal, zeven of tien, „sferen” en naarmate de geesten evolueren, stijgen zij in deze sferen omhoog en worden steeds volmaakter. Aan de wijsgerige, ethische en religieuze opvattingen ontbreekt in de regel alle diepte.
De spiritistische verschijnselen werden door de 19de-eeuwse wetenschap genegeerd, men beschouwde ze in hun geheel als resultaat van bedrog en zelfbedrog. Gedeeltelijk moge deze houding te verontschuldigen zijn, doordat beide inderdaad zeer veelvuldig voorkwamen, somtijds de echte verschijnselen overwoekerden, grotendeels sproot zij voort uit ongemotiveerd conservatisme. Geleerden van naam als Crookes, Zöllner, Lombroso, Richet vormden een loffelijke uitzondering. In de regel erkenden zij echter slechts de feiten, terwijl de theorie, in de eerste plaats de geestenhypothese, door hen werd verworpen. In de laatste decenniën der 19de eeuw echter wijzigde zich de houding der wetenschappelijke wereld; er werd een Society for Psychical Research gesticht (1882); zo ontwikkelde zich aan de spiritistische phaenomenen, maar veelvuldig afwijkende in haar verklaringen, de parapsychologie als nieuwe wetenschap.
DR P. A. DIETZ
Lit.: Ned. Tijdschriften: Het toekomstig leven; Spiritualistische bladen; Grensgebieden; Op de grenzen van twee werelden (tijdschrift van mevr. v. Calcar; slechts korte tijd na haar dood voortgezet); Belg. Tijdschrift: Spiritualisme moderne (off. org. v. d. Union Spirite Belge); J. Kerner, Seherin von Prevorst (1829); Kardec, Livre des esprits (1857); Idem, Livre des mediums (1861); H.
Carrington, The Physical Phaenomena of Spiritualism (1907; critisch); Ol. Lodge, The Survival of Man (1910); Idem, Raymond or Life and Death (vert.: Het leven na den dood, door Boissevain, 1931); Max Dessoir, Der Occultismus in Urkunden (1925, 2 dln; hypercritisch); F. Moser, Okkultismus, Täuschungen u. Tatsachen, 4 dln (1935); E. Spiesz, Rätsel der Seele (1946); W. H.
C. Tenhaeff, Het spiritisme, 2de dr. (1951).