Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SOVJET

betekenis & definitie

Russisch woord dat in de revolutie van 1905 naast zijn gewone betekenis (raad) de specifieke betekenis kreeg van een door het revolutionnaire volk op fabrieken en werkplaatsen gekozen vertegenwoordigend lichaam. Het was met name de sovjet van Petersburg, die in 1905 grote invloed had en als een soort tegenregering beschouwd kon worden.

Bij de onderdrukking der revolutie kwam ook een einde aan de sovjets, die onmiddellijk na de Februari-revolutie van 1917 weer ontstonden.Het eerste congres van vertegenwoordigers der vele plaatselijke sovjets, dat op 16 Juni 1917 te Petrograd bijeenkwam, koos een Centraal Uitvoerend Comité voor het gehele land, dat door het revolutionnaire volk meer en meer als de eigenlijke en gewenste overheid beschouwd werd, in plaats van de voorlopige regering. In de eerste maanden van de revolutie hadden mensjewiki en sociaal-revolutionnairen de meerderheid in de sovjets. Na de mede door de tegenwerking van het Centraal Executief Comité mislukte Juli-opstand lieten de bolsjewiki hun leuze: „alle macht aan de sovjets” op hun congres van Juli-Aug. 1917 vallen, om haar weer op te nemen toen ze in Sept. en Oct. aan invloed wonnen en in Petrograd de meerderheid in de sovjet kregen. Formeel plaatsten zij na hun staatsgreep van 7 Nov. 1917 de macht in handen van de sovjets.

Tot 1936 waren deze als volgt georganiseerd: arbeiders, boeren en soldaten kozen op bijeenkomsten van fabriekspersoneel, militaire eenheid, dorpsbewoners enz. bij verkiezing door handopsteking vertegenwoordigers in de stads- of dorps-sovjet. Deze raden kozen weer gedelegeerden naar het sovjet-congres van een grotere territoriale eenheid, welk congres op zijn beurt weer gedelegeerden zond naar het Al-Russische Sovjet-congres. Het door dit congres gekozen Centraal Uitvoerend Comité was formeel de hoogste macht in den lande.

Kenmerkend voor dit sovjetstelsel was:

1. het optreden van de kiezer niet als staatsburger, maar als lid van een sociaal-economische eenheid (fabriek, regiment, dorpsgemeenschap);
2. het controleren en beheersen van het stelsel door de Communistische partij, die geen andere politieke stromingen naast zich duldt;
3. het openbare en getrapte karakter;
4. het van het kiesrecht uitsluiten van leden van de „bourgeoisie”;
5. het naar verhouding numeriek sterker vertegenwoordigd zijn van de arbeiders in vergelijking tot de boeren. Van deze kenmerken van het sovjetstelsel bleef bij de invoering van de nieuwe grondwet in 1936 alleen het tweede over.

Zowel in als buiten Rusland hanteert het officiële en niet-officiële spraakgebruik het woord sovjet om er het Rusland van na 7 Nov. 1917 mee aan te duiden (Sovjet-Unie. sovjet-leger, sovjet-regering, sovjet-wetenschap, sovjet-literatuur) terwijl men in het Westen vaak van „de sovjets” spreekt als men de sovjet-regering bedoelt.

Vóór de sovjets in 1936 de meeste trekken die hen van het Westerse parlementarisme onderscheidden verloren, beschouwde men in Rusland officieel deze vorm van regering als specifiek voor het tijdperk van de dictatuur van het proletariaat, en trachtte men ze ook elders in te voeren (Beieren, Hongarije, China). Na Wereldoorlog II bleef het begrip tot Rusland beperkt en beschouwt men sovjet-stelsel en „volksdemocratie” beide als vormen van proletarische dictatuur.

PROF. DR J. M. ROMEIN

< >