Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SNELLEN, herman (sr)

betekenis & definitie

Nederlands oogheelkundige (Zeist 19 Febr. 1834 - Utrecht 18 Jan. 1908), studeerde te Utrecht en werd, toen in 1858 het Ned. Gasthuis voor Ooglijders te Utrecht werd geopend, aldaar de eerste inwonende assistent van F.

C. Donders. Later werd hij daar eerste geneesheer en toen Donders in 1884 zijn functie als directeur neerlegde werd Snellen, die in 1877 tot hoogleraar in de oogheelkunde was benoemd, zijn opvolger.Snellen was een voortreffelijk oogoperateur, die op chirurgisch gebied vele nieuwe technieken ontwikkelde. Ook op het gebied van de oogheelkundige methoden van onderzoek deed hij vele vondsten en in samenwerking met Landolt schreef hij het deel Untersuchungsmethoden van het beroemde handboek van Graefe-Saemisch. Grote verspreiding vonden zijn „optotypi ad visum determinandum”, die het onderzoek van de gezichtsscherpte een exacte basis verschaften. Het principe, waarop deze optotypi (proefletters) berusten is algemeen aanvaard en dient nog steeds als uitgangspunt voor gezichtsscherptemetingen over de gehele wereld.

Herman Snellen Sr werd opgevolgd door zijn zoon Herman Snellen Jr, die in 1899 tot hoogleraar in de oogheelkunde en in 1903 tot directeur van het Nederlands Gasthuis voor Ooglijders werd benoemd.

Lit.: W. Koster, H. S., in: Ned. Tijdschr. v. Geneesk. (1908), blz. 202.

< >