Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SISMONDI, simonde de

betekenis & definitie

(Jean Charles Léonard), Zwitsers economist (Genève 9 Mei 1773 - 25 Juni 1842), zoon van een predikant, studeerde te Genève en vestigde zich, na een aantal jaren in Europa te hebben rondgereisd, in 1813 voorgoed in deze stad. In zijn landhuis aan het meer van Genève wijdde hij zich vrijwel geheel aan zijn wetenschappelijke studiën en publicaties.

Benoemingen tot hoogleraar aan de universiteit te Wilna en aan de Sorbonne te Parijs werden door hem afgewezen.In zijn wetenschappelijke werk openbaart zich een sterke ommekeer die zich door de bestudering der buitenlandse verhoudingen in zijn denken voltrok. Hij werd sterk bewogen door het wrede lijden der werklieden waarvan hij getuige was in de vele door hem bereisde landen. Hoe fors die ommekeer van denkbeelden hem aanpakte, leert de vergelijking van de inhoud van zijn twee hoofdwerken, die elkaars tegenhanger vormen. In 1803 verscheen zijn De la richesse commerciale, geheel beheerst door de klassieke, liberale invloed. Maar dan komt zestien jaren later uit Nouveaux principes d’économie politique, waarin de trouw aan de school van Smith onvoorwaardelijk wordt opgezegd en de grondslag van een nieuwe opbouw van de wetenschap der economie wordt gelegd. Door dat boek, dat tegen het eind van zijn leven in Etudes sur les Sciences sociales uitbreiding en versterking ontving, is Simonde de Sismondi geworden zo al niet een stichter, dan toch een voorloper van een nieuwe richting in de economie.

Die nieuwe richting, door hem ingeluid, bestreed op kardinale punten de klassieke leer. Hij stond een andere methode voor, omdat hij geen vrede kon hebben met de abstracte methode van onderzoek, vooral door Ricardo met grote starheid toegepast. Het goed recht der inductieve methode, die allereerst onderzoek der feiten vordert, werd door hem bepleit met argumenten, die later in de kring der historische school opgeld deden. Karakter en object der economie moesten volgens de Sismondi principieel anders worden benaderd dan door de klassieke school geschiedde. De economie was volgens hem een ethische wetenschap, die de mens en niet de rijkdommen in het middelpunt moest plaatsen.

Hij geloofde niet aan een harmonieuze maatschappelijke orde, die zich door de onbelemmerde werking van de vrije concurrentie automatisch zou vestigen. Integendeel toonde hij zich ernstig verontrust door de wanorde en de misstanden, die de overschatting van de productie, de opeenhoping van kapitalen en bedrijven in het leven riep. De disharmonie van de „balance des consommations avec les productions” achtte hij de wonde plek van de kapitalistische productiewijze. In de uitwerking dezer overproductie-theorie keerde hij zich met zo grote felheid tegen die kapitalistische orde, dat Marx en andere socialistische voormannen zich meermalen met instemming op de Sismondi beriepen.

Dat de aanvaarding van dit standpunt gepaard ging met verzet tegen de leer der staatsonthouding laat zich verstaan. Toen het „laissez faire, laissez aller” in brede kring opgeld deed, verdedigde de Sismondi een krachtig ingrijpen der Overheid en bescherming van de maatschappelijk zwakken. Zo kan hij als een voorloper van het Katheder-socialisme worden beschouwd gelijk hij wat zijn theoretische inzichten betreft een voorloper van de Historische School kan worden genoemd.

PROF. MR P. A. DIEPENHORST

Bibl.: De la richesse commerciale ou principes de l’économie politique appliqués à la législation du commerce (Genève 1801); Nouveaux principes d’économie politique ou de la richesses dans ses rapports avec la population (Paris 1819); Etudes sur les Sciences sociales (Bruxelles 1836-1838).

Lit.: A. Aftalion, L’œuvre économique de S. d. S., diss. Paris (1899); J. R. de Salis, S. (Paris 1932); A. Amonn, S. de S. als Nationalökonom (Bern 1945); G.

Sotiroff, Ricardo u. S. (Zürich 1946).

< >