Frans religieus schrijfster en sociaal voorvechtster (Parijs 3 Febr. 1909-in Engeland 24 Aug. 1943), werd, Joods geboren, opgevoed zonder godsdienst maar sterk verlangend naar waarheid en radicaal in haar wil tot medelijden met de medemens. Zij studeerde wijsbegeerte, werd lerares, later arbeidster met de arbeiders.
In Spanje stond zij aan de zijde der linksen, doch zij verwierp de vooruitgangsfilosofie van het Marxisme. Zelf leed zij veel, geestelijk en lichamelijk, maar bovendien wilde zij nog het leed der anderen, vooral der sociaal misdeelden, mededragen. Zo leerde zij — de totaal ongelovige — op meer dan gewone wijze door God geraakt ook de lijdende Christus kennen. Sindsdien was zij volkomen religieus gericht in haar aantekeningen. Na lange aarzeling emigreerde zij in 1942 naar Amerika, keerde dan terug naar Engeland, waar zij niet meer wilde nuttigen dan de rantsoenen der bezette gebieden — teken van haar lijdenswil — en spoedig stierf aan t.b.c. Haar sterk intellectualistische instelling, welke weigerde zich aan enig gezag te onderwerpen, omdat het intellect het hoogste is en absoluut vrij, had zich aestheticistisch een soort universaliteit geconstrueerd in de trant van de Stoïcijnse wereldharmonie waarbij Dionysos en Osiris andere vormen van Christus zijn. Daarom verwierp zij de exclusieve waarheidseis van Israël en de voortzetting daarvan in het nieuwe Israël, de Kerk.
Triniteit, erfzonde, kruis, liturgie, sacramenten nam zij aan, maar de Kerk zelf was voor haar niet meer dan een menselijke instelling. Zo scheidde zij Christus van Zijn Lichaam de Kerk, zoals zij Hem los wilde zien van Zijn (en haar eigen) volk Israël. Haar opvattingen doen ons meer denken aan de gnostieken dan aan authentiek Christendom.
PROF. DR J. H. NOTA S.J.
Bibl.: La pesanteur et la grâce (1947; 1948); Attente de Dieu (1950); La connaissance surnaturelle (1950); L’enracinement (1950) ; Intuitions préchrétiennes (1951); Lettre à un religieux (1951) ; La condition ouvrière (z. j.) ; Cahiers I (1951); Cahiers II (1953).
Lit.: J.-M. Perrin - G. Thibon, S. W. telle que nous l’avons connue (1952); R. Rouquette, Mystère de S. W., in: Etudes 268 (1951); 88 vlgg.; Ch.
Moeller, S. W. devant l’Eglise et l’Ancien Testament, in: Cahiers Sioniens 6 (1952) 104 vlgg.