Nederlands letterkundige (Dantumawoude 30 Mei 1917), promoveerde te Groningen in de theologie. Hij trok sterk de aandacht als essayist, o.a. als redacteur van het uit de illegaliteit voortgekomen tijdschrift Podium. Duidelijk is zijn verwantschap met Menno ter Braak.
Regelmatig publiceert hij ook in het Fries, o.a. in De Tsjerne. Zeer gewaardeerd werd zijn werkzaamheid als hoofd van het „Bureau foar Kulturele Saken” en wordt die als radiocommentator voor Friese literatuur van de R.O.N.Bibl.: Poëzie als ernst (1947, bekroond met de essayprijs van de stad Amsterdam); Grensconflict (1947, novelle, onder pseud. Frank Wilders); Schoonheid als eigenbelang (1948, essays); Commentaar op Achterberg (met enige anderen, 1948); Stand van zaken (1949, essays); Phaenomenologie der religie en complexe psychologie, diss. (1950); Prof. dr G. van der Leeuw (1951); Tussen twee vuren (1952); Eeuwig Israël (met J. Melkman, 1952).
