Amerikaans schrijver van Schots-Ierse afkomst (Camden, Ohio 13 Sept. 1876 - Colón, Panama 8 Mrt 1941). Hij genoot maar weinig schoolonderwijs en was lange tijd rondtrekkend handwerksman.
In 1898 nam hij dienst in het leger, later vond hij een goed bestaan als industrieel, maar liet zijn werk plotseling in de steek, gedreven door de drang tot schrijven en na nog enige jaren aan een advertentiebureau te Chicago te zijn verbonden, wijdde hij zich verder geheel aan de literatuur. In 1921 kreeg hij een door het tijdschrift „The Dial” uitgeloofde prijs van 2000 dollar. Zijn eerste roman, Windy McPherson’s Son, 1916, onder invloed van Dreiser geschreven, heeft, evenals een groot deel van zijn overige werk, een sterk autobiografische inslag. Andere romans van zijn hand zijn: Poor White, 1920; Many Marriages, 1923; Dark Laughter, 1925 — over het leven der negers bij de Mississippi — Tar, 1926 en Kit Brandon, 1936. Vooral is hij echter beroemd geworden door zijn korte verhalen, verzameld in de bundels: Winesburgh, Ohio, 1919; The Triumph of the Egg, 1921; Horses and Men, 1923 enz. Hij vindt zijn stof het meest in de lagere volksklassen.
Hij is realist, maar er is soms een zekere symboliek in zijn verhalen en hij zoekt steeds naar de verborgen motieven van zijn karakters, diep doordringend in het onderbewuste. Zijn werk is ongelijk, maar zijn beste verhalen hebben iets poëtisch en doen enigszins aan Tsjechov denken. Zeer interessant is zijn autobiografie: A story-teller’s Story, 1924, waarin hij ook over zijn eigen kunstopvatting en werkwijze spreekt, evenals in: Sherwood Anderson’s Notebook, 1926. In Perhaps Women, 1930, beschrijft hij een moderne fabriek. In de machine en de toenemende industrialisatie ziet hij een gevaar voor de beschaving. Zijn vrije verzen: Mid American Chants, 1918; A New Testament, 1927, zijn van veel minder belang dan zijn proza.