Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SESAM

betekenis & definitie

is een eenjarig kruid, soms een heesterachtig gewas, Sesamum indicum L. of S. orientale D.C. uit de tropische familie der Pedaliaceeën; de plant is waarschijnlijk afkomstig uit tropisch Afrika, doch wordt om de vethoudende zaden overal in tropische en subtropische landen en ook wel in de landen om de Middellandse Zee verbouwd. Op Java wordt sesam, daar „widjen” genoemd, vaak als tweede gewas op de sawah’s verbouwd.

De plant heeft een vierkante stengel met afwisselend geplaatste, gaafrandige, doch onder aan de plant vaak getande bladeren. Stengel en blad zijn bedekt met klierharen, die een slijm afscheiden, dat een zeer kenmerkende geur verspreidt.Het zaad bevat 40-50 pct vette olie, 22 pct eiwit en ca 15 pct koolhydraten. Bij het oogsten snijdt men de planten zo gauw als de eerste vruchten beginnen te rijpen in hun geheel af, bindt ze aan bossen, die men op rekken in de zon droogt. Als de vruchtjes beginnen open te springen dorst men de planten op platte bamboemanden. De opbrengst kan 18 hl zaad per ha bedragen. Het zaad wordt als zodanig op gebak gegeten of er wordt een, ook in Europa gewaardeerde, spijs- of medicinale olie uit bereid. De sesamkoeken, die na het persen van de olie overblijven, vormen een uitstekend veevoeder.

Lit.: Wiesner, Die Rohstoffe des Pflanzenreiches I (Leipzig 1927), p. 790-792; Van Hall en Van de Koppel, De Landbouw in de Ind. Arch. IIa (’s-Gravenhage 1948), p. 599-603.

< >