Romeins wijsgeer, staatsman en dichter (Cordoba 5/4 of einde 1 v. Chr. - Rome einde Apr. 65 n.
Chr.), zoon van Lucius Annaeus (ca 54 v. Chr.), koos de ambtenaarscarrière. werd onder Claudius naar Corsica verbannen (41), maar op verlangen van Agrippina teruggeroepen en tot opvoeder van Nero benoemd (49), kreeg na diens troonsbestijging met Burrus de invloedrijkste positie in de staat, viel echter in 62 in ongenade en pleegde daarna op last van Nero zelfmoord. Als filosoof is hij een eclectisch aanhanger der Nieuwe Stoa, sterk door Poseidonios beïnvloed. Behalve een aantal als dialogen gekenmerkte filosofische werken, schreef hij nog in zijn allerlaatste periode Epistulae morales (zedelijke brieven), waarvan er 124 bewaard zijn; hun onderwerp is de practische ethiek, als grondslag voor een gelukzalig leven en voorbereiding op de dood. Deze geschriften zijn rijk aan scherp geformuleerde sententies.Sommige Christenen beschouwden hem als een geestverwant; bij Tertullianus leest men bijv. „Seneca saepe noster” (Seneca is dikwijls de onze). In verband hiermede heeft men een verzameling brieven gefingeerd tussen Seneca en Paulus. Op het denken in de tijd van de Renaissance en het Humanisme heeft hij grote invloed gehad; zelfs tot in onze tijd is zijn invloed te volgen (Fichte, Eucken, het existentialisme van Diéguez). Behalve prozageschriften bezitten wij van Seneca 9 volledige tragedies, pathetische bewerkingen van stof der grote Griekse tragici. Zij ademen dezelfde Stoïsche zin, bevatten dezelfde toegespitste sententies, als de dialogen en hebben op de ontwikkeling van de nieuwere tragedie grote invloed uitgeoefend. Zijn Apocolokyntosis (de verandering in een pompoen) is een satyra Menippea, die de uitwijzing uit de hemel en veroordeling in de onderwereld van de gestorven keizer Claudius in proza en verzen beschrijft.
Bibl.: Opera, ed. E. Hermes e.a., 3 dln: 1 Dialogi, 2 Naturales questiones, 3 Epistulae (Lipsiae 1905-’14).
Filosofische werken o.a.: De dementia (over de lankmoedigheid, waarop de jonge Calvijn een commentaar schreef; uitg. d. P. Faider, 2 dln, Gand 1928-1950), De tranquillitate animae (over de gemoedsrust, Ned. vert. d. J. H. H.
Indemans, 1950), De beneficiis, Naturales questiones, Gez. uitg.: Dialogues, m. Fr. vert. d. A. Bourgery en R. Waltz, 4 dln (Paris 1922-’27, coll. Budé), Moral essays, m.
Eng. vert. d. J. W. Basore, 3 dln (London 1928-’35, Loeb Class. Libr.), Philos. Schriften übers. v.
O. Apelt, 4 dln (Leipzig 1923-’24).
Tragedies: Hercules furens, Troades, Phoenissae, Medea, Phaedra, Oedipus, Agamemnon, Thyestes, Hercules Octaeus (de in één fam. v. hss. overgeleverde Octavia is ws. niet v. S.); uitg. d. R. Peiper en G. Richter, 2de dr. (Lipsiae 1902), met Fr. vert. d. L.
Hermann, 2 dln (Paris 1924-’26, Coll. Budé), met Eng. vert. d. F. J. Miller, 2 dln (London 1927-’29, Loeb Class. Libr.).
Apocolokyntosis: uitg. met Fr. vert. d. R. Waltz (Paris 1934), met Duitse vert. d. O. Weinreich (Berlin 1923), met Ned. vert. d. H.
Wagenvoort (Amsterdam 1936). Epistulae: uitg. d. A. Beltrami, 2 dln (Roma 1931), met Fr. vert. d. F. Préhoe en H.
Noblot, 3 dln (1947 e.v.), Ned. vert. v. 24 brieven d. J. A. Schröeder (Amsterdam 1951).
Lit.: J. A. Worp, De invloed v. S.’s treurspelen op ons tooneel (Amsterdam 1892); F. L. Lucas, S. and Elizabethan Tragedy (1922); L.
Hermann, Le théâtre de S. (Paris 1924); Th. Schreiner, S. im Gegensatz zu Paulus, diss. Basel (1935); A. Pittet, Vocabulaire philosophique de S., I: A-C (Paris 1937); A. Sipple, Der Staatsmann und Dichter S. als politischer Erzieher (1938); S. Blankert, S. (ep. 90) over natuur en cultuur en Posidonius als zijn bron, diss.
Utrecht (1940, invloed v. d. Stoa); P. Girmel, S. sa vie et son œuvre (Paris 1948); A. de Bovis, La sagesse de S. (Paris 1948); F. Smits, Die etiek v. S., diss. Utrecht (1948); M.
R. James, The Apocryphical New Testament (Oxford 1950, briefwisseling met Paulus).